Grensinfopunt. Wonen, werken en studeren in Nederland, België of Duitsland.

Overlijden

Krijgt mijn partner bij mijn overlijden een uitkering uit België of Nederland?

U woont in België en gaat als zelfstandige in Nederland werken. Uw nabestaande kan een uitkering krijgen uit het land waarin u sociaal verzekerd bent, op het moment dat u overlijdt. Welk land dat is, hangt af van uw omstandigheden. Door het aanvragen van een A1-verklaring, krijgt u duidelijkheid. Weten hoe dat zit? Bekijk eerst de informatie onder A1-verklaring.

Als u in België sociaal verzekerd bent

Als u zou overlijden, kan de partner met wie u bent gehuwd (uw echtgenoot) vanuit België een nabestaandenuitkering krijgen. De Belgische uitkering heet overlevingspensioen. De Federale Pensioendienst (FPD) betaalt het pensioen.

Onder welke voorwaarden krijgen mijn nabestaanden een overlevingspensioen?

Het overlevingspensioen is gebaseerd op het rustpensioen dat u zelf opbouwt. Eerste voorwaarde is daarom dat u rustpensioen opbouwt. U vindt de voorwaarden onder Pensioen.

Het overlevingspensioen is alleen voor de partner met wie u bent getrouwd. Niet voor de partner met wie u samenwoont.

De echtgenoot waarmee u ten minste een jaar bent gehuwd op het moment van overlijden, kan een overlevingspensioen krijgen. Bent u minder dan 1 jaar gehuwd? Dan geldt een extra voorwaarde, zoals: u of uw echtgenoot moet op de overlijdensdatum kinderbijslag krijgen.

Uw echtgenoot moet op de overlijdensdatum een minimumleeftijd hebben. Overlijdt u bijvoorbeeld in 2015, dan moet uw echtgenoot 45 jaar of ouder zijn. Overlijdt u in 2016 of nog later? Dan moet uw echtgenoot ouder dan 45 jaar zijn. De leeftijd neemt in de periode tot 1 januari 2025, ieder jaar met 6 maanden toe. Als niet aan de leeftijdsvoorwaarde is voldaan, kan uw echtgenoot een overgangsuitkering krijgen voor een periode van maximaal 12 (u heeft geen kinderen) of 24 maanden (u heeft kinderen).

Hoe hoog is het overlevingspensioen?

Voor elk jaar dat u werkt, krijgt uw echtgenoot een bedrag. Dat bedrag is gelijk aan 60% x het inkomen van dat jaar (geherwaardeerd en eventueel begrensd) x een factor. Dit bedrag wordt gedeeld door het aantal jaren tussen uw 20ste en het jaar van overlijden. De pensioenorganisatie vermenigvuldigt het inkomen met een factor, om dit aan te passen aan de kosten van levensonderhoud op de ingangsdatum van het nabestaandenpensioen. En voor elk jaar geldt een maximumbedrag. Alle bedragen worden opgeteld en geven het bruto overlevingspensioen per jaar.

Als uw echtgenoot andere inkomsten krijgt

Werkt uw echtgenoot naast het overlevingspensioen? Of ontvangt uw echtgenoot een uitkering? Dan krijgt uw echtgenoot misschien minder of geen overlevingspensioen.

Waar vragen mijn nabestaanden het overlevingspensioen voor zelfstandigen aan?

Uw echtgenoot vraagt overlevingspensioen aan in het land waar hij of zij woont op het moment dat u overlijdt.

Woont uw echtgenoot in België? Dan vraagt hij of zij overlevingspensioen aan bij de pensioendienst van het gemeentebestuur in zijn woonplaats, of bij het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSZV).

Woont uw echtgenoot in een ander land? Ga naar de website van RSVZ om te weten hoe uw echtgenoot overlevingspensioen moet aanvragen.

Als u in Nederland sociaal verzekerd bent

Uw partner kan de nabestaandenuitkering Anw uit Nederland krijgen. Wordt uw kind een wees door uw overlijden? Uw kind kan de wezenuitkering Anw uit Nederland krijgen. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt deze uitkeringen. Heeft u in het verleden in België gewerkt? En was u daardoor sociaal verzekerd in België? Misschien dat uw echtgenoot nog een deel overlevingspensioen uit België kan krijgen.

Onder welke voorwaarden krijgen mijn nabestaanden een Anw-uitkering?

Uw partner krijgt Anw-uitkering als u op het moment van uw overlijden met elkaar getrouwd bent of samenwoont en uw partner:

  • zwanger is of kinderen verzorgt die jonger zijn dan 18 jaar, of
  • ten minste 45% arbeidsongeschikt is.

Als uw kind een wees wordt door uw overlijden, kan uw kind wezenuitkering Anw krijgen tot 16 jaar (bij invaliditeit tot 18 jaar, en als een kind studeert tot 21 jaar).

Hoe hoog is de Anw-uitkering?

Als de nabestaande zelf geen eigen inkomen heeft, dan bedraagt de Anw-uitkering maximaal 70% van het nettominimumloon. Krijgt de nabestaande een uitkering? Dan wordt deze volledig afgetrokken van de Anw-uitkering. Werkt de nabestaande? Dan speelt de hoogte van het inkomen een rol. Bij een inkomen boven het maximumbedrag vervalt de uitkering. De wezenuitkering is een vast bedrag dat alleen afhangt van de leeftijd van de wees. De wees kan daarbij dus andere inkomsten ontvangen. Die zijn niet van invloed op de hoogte van het bedrag.

Waar vragen mijn nabestaande de Anw-uitkering aan?

Uw nabestaande vraagt de Anw-uitkering aan in het land waar hij of zij woont op het moment dat u overlijdt.

Woont uw nabestaande in België? Dan vraagt hij of zij de Anw aan bij de pensioendienst van het gemeentebestuur in uw woonplaats, of bij de gewestelijke dienst van de Federale Pensioendienst (FPD). FPD stuurt de aanvraag door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Woont uw nabestaande in een ander land? Ga naar de website van SVB om te weten hoe uw nabestaande Anw moet aanvragen. Ziet de FPD dat uw nabestaande naast de Anw-uitkering een deel overlevingspensioen kan krijgen, dan regelt FPD dit automatisch voor uw nabestaanden.